Je moet er wat voor over hebben om Mariah Carey te interviewen. Het is nog geen half negen op zondagochtend en we zitten in de Thalys naar Parijs. Maar zó vaak krijg je niet de kans om de succesvolste vrouwelijke artiest van de laatste twintig jaar te spreken! Dus staan we enkele uren later op Gare du Nord in Paris, de stad waar juffrouw Carey twee dagen bivakkeert om de pers te woord te staan. Eenmaal in het statige hotel George V — marmer, kroonluchters, onberispelijk gekleed personeel — worden we naar de Salle Napoleon gedirigeerd. Hoogpolig tapijt van muur tot muur, weer kroonluchters en aan de muur een schilderij met een heerschap erop, dat bi nader inzien Casanova blijkt te zin. Het is een tijdje stil geweest rond Mariah Carey. In 2005 maakte ze met het uiterst succesvolle The Emancipation of Mimi in één klap korte metten met alle sceptici die zeiden dat ze “het” niet meer zou kunnen en tourde ze de hele wereld rond. Nu heeft ze weer een nieuw album, E=MC², dat wij hier in Parijs mogen beluisteren.
Omdat de plaat nog niet uit is, en omdat men als de dood is dat nummers van de plaat uitlekken, worden we samen met journalisten uit Noorwegen en Oostenrijk weer naar een ánder kamertje geleid, waar we allemaal onze telefoons moeten inleveren. Onzin natuurlijk, want onze tassen — met memorecorder voor het interview — mogen gewoon mee naar binnen. Na drie nummers zitten we er helemaal in. Het achterover in de stoel hangen maakt plaats voor aandachtig luisteren en wat losjes met de heupen bewegen. Wat gebeurt hier? We lezen zelfs de uitgedeelde songteksten mee en neuriën mee in het hoofd…
Tja, het valt niet te ontkennen: E=MC², oftewel The Emancipation of Mimi deel 2, is een lekkere plaat. Afwisselend, vrolijk, energiek en vooral heel erg aanstekelijk.
Dan wordt het langzaam tijd voor de interviews. “Ze komt eraan hoor,” wordt ons verzekerd. Het is bijna vier uur, het interview stond gepland voor tien over drie. Om half vijf zegt manager nummer vier dat Mariah er nu écht aan komt, en mogen we als eersten plaatsnemen in de interviewruimte — weer op die stoel tegenover de zwarte pluchen bank. Gadegeslagen door Casanova en zijn paard mogen we nog drie kwartier wachten in de Salle Napoleon, waar de lichten inmiddels zijn gedimd en we ontdekken dat de rozen wel echt zin.
Dan, gestommel in de hal, geroezemoes, een enorme neger stat de ruimte binnen en achter hem loopt zowaar Mariah Carey. Opgewekt, vrolijk kwetterend met één van de vele managers. Het moet gezegd worden: ze is indrukwekkend, zowel in schoonheid als in aanwezigheid. Haar eerste woorden. Carey gaat op de bank liggen, alsof het een therapiesessie betreft. Haar linkerborst floept bijna uit het diepe decolleté van haar zwarte jurkje, dat is opgeleukt met heel wat bling, maar het lijkt haar niets te deren.
“Ach,” zegt ze, “ik kan hier wel netjes rechtop gaan zitten met mijn benen over elkaar, maar waarom zou ik? Al dat serieuze gedoe, ik neem het allemaal met een korreltje zout. Vroeger nam ik alles heel serieus. Ik was jong en opgegroeid zonder geld. Nu had ik iets moois en ik was ontzettend bang om het te verkloten. Dus ging ik mee met wat de meer ervaren mensen om me heen allemaal zeiden. Ik nam alles serieus. Nu weet ik dat het helemaal niet erg is om dingen verkeerd te doen. Het leven moet pieken en dalen hebben, anders is het niet écht.” Even later blikt dat we het “korreltje zout” met een korreltje zout moeten nemen; Carey neemt zichzelf juist héél serieus. We beginnen een vraag met “Met je vorige album bewees je dat je er nog was” en worden direct vrij fel de mond gesnoerd.
“Ik vind dat ik mezelf helemaal niet hóef te bewijzen, nadat ik 150 miljoen platen heb verkocht en 15 nummer 1-hits heb gescoord. Ik heb een paar jaar slechts 5 miljoen platen verkocht in plaats van 10… Sorry everybody!” Dan maken we onze vraag toch maar af. Waarom überhaupt nog een plaat maken, als je alle records hebt gebroken en talloze awards binnen hebt gehaald? Waarom koopt Carey geen eiland om te rentenieren? “Aan de ene kant zou ik graag ooit een gewoon leven leiden, maar aan de andere kant kan ik me geen leven zonder muziek voorstellen. Ik móet muziek maken, daarvoor ben ik hier op aarde gezet.“ Ze lacht: “Bovendien is een heel eiland best duur. Daar moet ik nog een paar jaar voor sparen.”
Terwijl een assistent woest gebaart dat onze 20 minuten voorbij zijn, stellen we snel nog één vraag. We wijzen naar Casanova, die boven de bank nog steeds stevig in het zadel zit. Waar blijft Carey's prins op het witte paard? “Nou, dat laten we maar even in het midden. Misschien ben ik hem allang tegengekomen; dat is voor jou een vraag en voor mi een weet.”
En met een zeer voldane glimlach: “He, jammer dat de tijd voorbig is.”